Een eenzame Jan van Herwijnen bond zondag in Lieshout bij de Amateurs de strijd aan met de rest van Nederland. Geen Michael Breedt (bezig met uitzieken) en geen Marcel Witte (reden onbekend, maar die jongens zitten altijd bij elkaar in de auto en zijn na elke cross samen de halve nacht aan het sleutelen om van meerdere fietsen weer één bruikbare fiets te maken, dus dat moet een keer fout gaan: ook uitzieken vermoed de redactie). De kenners langs de kant zagen een Van Herwijnen die een weinig begeesterde indruk maakte op het snelle, maar ook technische, parcours: hij leek niet tot de bodem te gaan en dat leverde hem in het niet al te grote startveld ‘slechts’ de 25e plaats op.
Bij de Masters – hoe ouder hoe fanatieker – een kleine 70 man aan het vertrek, waaronder Jeroen Verhoeven, Willard Gerritsen en Jeroen van Hoeijen. De start is breed (met 70 man sta je hooguit op de 3e rij), maar ergens moet je toch de fuik (lees: het bos) in en komt er een eind aan de dolle massaspurt. Van Hoeijen was voor de verandering van het Amsteltrio het beste weg, gevolgd door Gerritsen en Verhoeven. Gerritsen was hiermee beroofd van zijn grootste wapen – de bliksemstart – en bleef de hele koers achter de feiten (lees: Van Hoeijen) aanrijden. Deze liet in de eerste ronde iets te veel met zich sollen (lees: smijten, duwen en trekken) en miste daardoor net de aansluiting met de prijsrijders. Van Hoeijen werd 23e, Gerritsen 27e en Verhoeven 30e. Met slechts als buit voor ieder een sticker van het NK Veldrijden voor de Jeugd (dat eind januari op hetzelfde parcours plaatsvindt) werd de terugreis aangevangen. Alleen Van Hoeijen was spekkoper: hij scoorde ook nog een punt in de onderlinge strijd met Gerritsen: het is nu 5-4 in zijn voordeel.