Een van de mooiere Sportklasse koersen in het voorjaar is de Omloop van het Munikkenland. Smalle wegen, afwisselend parcours en wind. Voor WTC De Amstel stonden aan de start de geboren wielrenner Coen Emmer en de tot wielrenner uitgegroeide recreant Pierre Deen. Coen stond derhalve voorin, Pierre achterin.
Coen verstaat als geen ander de kunst van het rijden op de kant. Hij heeft precies een halve banddikte asfalt nodig en zit zodoende meestal geriefelijk uit de wind, ook al komt de wind pal van opzij. De renner achter hem rijdt daarom altijd vol met hun snufferd in de wind, of moeten dóór de kant. Met alle gevaren van dien. Zo ook in Munnikenland.
Want bij het eerste smalle stuk, zo’n drie kilometer na de neutralisatie, ging het peloton op de kant, en die houdt op bij Coen. Valpartij.
Pierre, die nog lekker van achteren zat, kwam zodoende tot stilstand en toen de gewonden opzij waren gesleept en hij zijn weg kon vervolgen was het peloton al lang uit zicht. Nog met de moed der wanhoop probeerde hij een groepje op gang te krijgen, maar de sterkeren zitten toch allemaal voorin dus dat werd een roemloze rondgang. Hij werd 67ste.
De Meester van de Kant reed ondertussen zijn strijd. Coen, nooit echt een renner voor de overwinning, plaatst zich, als de wind weer van opzij komt, in het één- of twee-na-laatste wiel, op dat allerlaatste stukje asfalt, en zet zodoende minimaal één man in de wind. Na zo’n passage kijkt Coen achterom en kan tevreden vaststellen dat het peloton weer een mannetje kleiner is geworden en hij weer verzekerd is van een plaats hoger in de uitslag. Coen werd 21ste!
Renners die niet in het WTC De Amstel tenue rijden komen niet in het verslag voor. Ook als zitten ze in de kopgroep en worden ze op de streep nipt geklopt door de keurig in het pakje van HSV De Kampioen gestoken Brian Burggraaf.
Renner Emmer demonstreert op voortreffelijke wijze het ‘asymptotische wielrennen’ volgens de formule 1/x. Lastig.