Een team “Amstel-plus” trok afgelopen week naar de andere kant van de aardkloot om o.a. de Tour de Okinawa te rijden. een niet mis te verstane UCI koers. Daan de Groot verhaalt en daar hoeft de redactie weinig aan toe te voegen. Beleef het mee in het beklijvende verslag.
Op reis met de avontuurlijke tak van het Amsterdamse wielrennen
Je zou kunnen denken dat, omdat ik al een aantal jaren voor WPGA heb gereden, ik het Amsterdamse wielrennen inmiddels volledig doorgrond, geanalyseerd en onder controle heb. Zoals alle zinnen die beginnen met: ‘Je zou kunnen denken dat’ is ook deze natuurlijk onjuist. Het Amsterdamse wielrennen is ongelooflijk veelzijdig en bevat bijvoorbeeld een wereldreizende broodrenners-tak. De voorvechters van deze tak zijn twee vrienden: Koos Jeroen Kers en Lars van der Vall, criteriumrenners in de zomer, ontdekkingsreizigers in de winter. Ze vormen een duo zoals je dat eigenlijk alleen in kleffe boeken vindt: twee verschillende karakters, al jaren vrienden en verbonden in hun leven door een gezamenlijke passie. Een roemrucht duo: Lars is berucht om zijn ‘rondje op de 11’ waarna de kopgroep meestal wel gevormd is (Het heeft veel van mijn criteriumstrategieën vrij overzichtelijk gemaakt: ‘volg eerst even Lars en rij daarna een leuke finale’.). Koos is berucht om … ik weet het eigenlijk niet, maar uiteindelijk staat hij wel altijd op het podium. Dit mythische duo ben ik inmiddels dicht genoeg genaderd om Koos Jeroen bij zijn koosnaam te noemen en om voor de tweede keer met ze op een verre reis te gaan. Naar de Tour of Okinawa (Japan) dit keer: ik had er nog nooit van gehoord, maar het schijnt er mooi te zijn en 210 kilometer koersen is natuurlijk altijd leuk. Daarbij worden Koos en Lars ook al bijna volwassen en hebben ze inmiddels allebei een vriendin die in principe leuk genoeg is om een internationale amateur-wielrenner carrière voor te laten vallen. Genoeg reden om mee te gaan nu het nog kan.
De niet onbelangrijke bijrollen
De andere leden van het reisgezelschap doen weinig af aan de mythische sfeer die door Lars en Koos al werd ingezet. In de vrouwenkoers rijdt bijvoorbeeld Ellen van Dijk die weinig introductie behoeft, maar toch bescheiden genoeg is om bij de eerste ontmoeting gewoon netjes haar naam te noemen. Verder hebben we Derk Abel Beckeringh die ook geen introductie behoeft en bij de eerste ontmoeting meestal iets kwijt is. Ellen wordt trouwens bijgestaan door Ingeborg Bremmers, één van bovenstaande vriendinnen, een Brabantse die naar Amstelveen verhuisd is en daar heel wat gezond verstand lijkt toe te voegen. Jonkies Teun Mouris en Victor Broex zorgen voor wat oer-Hollandse nuchterheid. Interessant detail: samen hebben ze de correcte spelling van de Nederlandse taal als onnodig verklaard en ik heb nog steeds geen argument gevonden waarom het eigenlijk wel nodig zou zijn. Als ploegleider hebben we Joost Mouris met meer littekens dan de gemiddelde wielrenner en als verzorgster helpt Eva … (even achternaam vergeten, niet uit desinteresse maar uit verstrooidheid!) met meer conditie en trainingsuren dan de gemiddelde wielrenner (tevens nummer 2 van de bovengenoemde vriendinnen).
Okinawa blijkt inderdaad een prachtig eiland, absurd in vele opzichten. Tijdens onze verkenningsritten is het geluid van de vele vogels bijvoorbeeld werkelijk oorverdovend. De fietsen kunnen we bij een tussenstop gewoon onbeheerd achterlaten, want mensen doen hun voordeur hier ook niet op slot: misschien volgende keer Jan Terlouw als verslaggever meevragen.
Sint Maarten en de Japanse tandarts
De dag voor de race is het 11 november, de enigste dag van het jaar, waarop ik jarig ben (zie je hier een taalfout, denk dan nog een keer). Het legendarische reisgezelschap schenkt mij een onderwatercamera met ouderwets rolletje en we fietsen naar het strand om te kijken naar koraal, zeesterren en van die vissen die eigenlijk in aquaria horen te zwemmen. De vriendin waarvoor ik een internationale amateur-wielrenner carrière zou laten vallen was er niet bij, maar verder was het een volmaakte dag. De dag ervoor had ik al een aardig cadeau gekregen van de lokale tandartspraktijk: een wortelkanaalbehandeling op het moment dat ik het opeens nodig had. De beste tandarts en de enige Engelssprekende mondhygiëniste in de praktijk werden opgetrommeld en zij heeft een nacht lang geoefend met een boekje: “Commonly used English phrases in dental health care”. Dankzij deze, boven mijn open mond zeer vriendelijk Japans brabbelende mensen, kan ik ‘gewoon’ meedoen aan de koers en ik heb hiervoor dan ook een WPGA-shirt teruggegeven. Niet langer is Oscar ‘Justin Bieber’ van Wijk degene die het WPGA shirt het mooiste draagt.
De koers begint
Excuses dat ik nu pas, na meer dan een A4 aan tekst aankom bij de koers zelf, maar dit is noodzakelijk om enigszins recht te doen aan een wielertripje waar zoveel meer gebeurt dan alleen fietsen. De elite/beloften-koers is zoals gezegd 210 kilometer en begint met 70 bijna vlakke kilometers. Daarna rijden we twee keer een klim van 7 kilometer waarna we over een soort Ardennen-parcours naar de finish rijden. Junior Victor rijdt de 70 makkelijkste kilometers niet en vrouwen Ellen en Ingeborg rijden de lange klim een keer minder.
Onze koers begint langzaam, zeer langzaam. We kiezen ervoor om niet mee te gaan in de vroege ontsnapping want die is hier altijd kansloos, zo weten Koos en Lars. Hoewel, terwijl wij in de eerste twee uur 33 gemiddeld rijden, pakt de kopgroep een voorsprong van 16 minuten en ik begin meer en meer te balen dat ik niet mee ben gegaan: “Als ik straks niet sterk genoeg ben om mee te kunnen op de lange klim, dan is het enige nuttige wat ik heb gedaan bidons halen terwijl het 33 km/u gaat.” Dat zou een jammerlijke conclusie zijn, en een slechte afsluiter van 10 wielerjaren waarin ik meestal toch wel iets nuttigs kon doen. Gelukkig gaat de eerste klim in een gestaag, maar beheerst tempo en we duiken één van de fantastische afdalingen van Okinawa in. Okinawa heeft de mooiste en meest logische afdalingen ter wereld (zover ik weet). Nooit een onverwachts scherpe bocht of een onverwachts gebrek aan asfalt.
De tweede keer begint het peloton veel harder aan de klim. Teun en Derk zitten goed van voren en Koos en Lars doen alsof ze aan het elastiek hangen, terwijl dit elastiek in feite een soort teugel is. Ik doe alsof het tempo te hoog ligt, en dat is dus ook gewoon zo. Jammerlijk, maar begrijpelijk. Ik rij de wedstrijd binnen de tijdslimiet als 51e uit op het gestage tempo van een triatleet in wording, terwijl de echte koers zich minuten voor me afspeelt.
KJK op het podium; logisch
Daar vooraan kan Teun zich nog wel een keer nuttig maken door bidons te halen voor de anderen. Teun is één van die ontzettend talentvolle eerstejaars die soms voor WPGA rijden, misschien is hij wel de beste tot nu toe. Hij komt vandaag net iets tekort in de echte finale, wat niet gek is op zo’n zwaar parcours over deze afstand. Derk, inmiddels fulltime en serieus student, komt ook aan het eind wat vermogen tekort en komt met de degelijke Lars in de tweede groep binnen. Wie er dan wel finale rijdt? Had ik al verteld over de reden dat Koos Jeroen Kers berucht is? Precies: geen idee waar hij echt goed in is (behalve in woordgrappen), maar hij komt uiteindelijk wel op het podium. Koos rijdt slim, beheerst en gedoseerd, en heeft altijd nog een kleine punch om aan het eind van een klim nog bij een groepje aan te sluiten. Met negen man gaat hij de laatste klim over, maar zij krijgen snel gezelschap van nog eens negen anderen. Je zou denken dat hij zonder helpers en met professionele concurrenten lafjes 11e zou worden, maar zoals elke zin die begint met ‘Je zou denken dat’ is niets minder waar. Op haast onmogelijke wijze en in een langgerekte sprint verslaat hij al zijn concurrenten, behalve een Japanse clown met veel te dikke benen die net daarvoor was weggereden. Keurig op het podium zorgt hij de komende weken weer voor het brood op de tafel van huize Kers-Bremmers.
De stuurlui langs de kant
Nadat we op adem zijn gekomen en hebben nagepraat over de koers gaat Koos eens vragen hoe ver de vrouwenkoers gevorderd is. Antwoord van de commentatrice: “nog 2 km te gaan, Ellen en nog iemand”. Ellen had met twee en later één medevluchtster de koers al snel opengebroken en reed al bijna de hele wedstrijd op kop. Ingeborg moest op de lange klim lossen, maar is ondertussen bezig met een indrukwekkende inhaalrace over de korte klimmen, afdalingen en vlakke stukken. Ellen had vorig jaar ook al de hele koers op kop gereden, maar toen werd ze verslagen in de eindsprint. Dit jaar lijkt hetzelfde te gaan gebeuren en de ‘Ellen van Dijk-kenners’ langs de kant beginnen al te mokken dat ze ook nooit op sprintjes oefent en dat ze áltijd verkeerd schakelt. Toegegeven, als ze aan de eindsprint begint, ziet het er niet al te snel uit, maar krachtig is het wel. Van kop af gaat ze aan (tot ongenoegen van Teun) en met een nette rechte lijn (sterk afgeraden door Teun) koerst ze af op de finishstreep. Haar concurrente is helaas een sterke Japanse en lijkt sneller te sprinten. Wij, van de zijkant, zien allemaal hoe Ellen het verliest: een tweede plaats. Waar de tweede plaats van Koos voelde als een overwinning voelt dit als verlies. Terwijl er bij ons nogmaals over de sprint van Ellen wordt geklaagd, is zijzelf alvast overwinnings-interviews aan het geven. De stuurlui aan wal hadden het volkomen verkeerd gezien, en Ellen wint deze koers ‘gewoon’.
Dan mag Victor het feest compleet maken. Als een ware coureur had hij de volgende tactiek bedacht: “ik ga in het wiel zitten en daar blijf ik tot de laatste 100 meter”. Terwijl we wachten op Victors finish veranderen de ‘Ellen van Dijk-kenners’ in ware ‘Victor Broex-kenners’, maar hier is dan weer geen enkele kritiek te vinden: “Victor hoef je weinig uit te leggen over koersen hoor, die snapt het wel” en dat soort lovende opmerkingen. Ik verwacht er dan ook erg veel van en het is dus geen verrassing als er een groep renners opdoemt met daarin Victor. Hij heeft zich keurig aan zijn tactiek gehouden en is bij de eerste groep gebleven. Dit alleen is voor een eerstejaars junior in een 140 kilometer lange koers al een hele prestatie. Teun werd als eerstejaars junior in Okinawa slechts 10e, terwijl hij de koers als tweedejaars won. Victor doet het dus al heel goed als hij top 10 rijdt, en in principe hoeft hij alleen nog het laatste deel van zijn plan uit te voeren. Bij een groepsspurt komen echter veel factoren kijken. Hij laat zich een beetje opsluiten aan de kant van de weg en kan daardoor pas laat beginnen met sprinten. Een 6e plaats is het hoogst haalbare. Vergeleken met Teuns 10e plaats belooft dat alleen maar goeds, maar wederom als ware coureur is hij eerst even teleurgesteld. Niet nodig Victor, wij waren allemaal zeer onder de indruk.
Epiloog
Deze Tour of Okinawa is toch een bijzonder concept: junioren, vrouwen en elite/beloften gaan normaal gesproken niet vaak samen op pad. Dat terwijl zulke gezamenlijke trips nou juist een clubploeg als WTC de Amstel (en/of WPGA) kunnen onderscheiden van zuivere elite/beloften ploegen. Deze mogelijkheid tot saamhorigheid en kennisoverbrenging kan ideaal uitgebuit worden in de opleiding die ‘we’ de Amsterdamse wielrenners willen bieden. Al met al hebben we als WTC de Amstel aardig huisgehouden in deze Tour of Okinawa, met waarschijnlijk als gevolg dat er volgend jaar weer een uitnodiging komt. Laten we deze kans dan ook volgend jaar grijpen.
Misschien moeten er ook maar een paar Masters mee dan…
Mooi stuk en top prestaties en inderdaad misschien ook iets voor masters
Fantastisch verhaal en ontzettend knap van jullie.