De laatste wedstrijd van Koos Jeroen Kers en Lars van de Vall voerde hen naar het Franstalige gedeelte van Zwitserland, even voorbij het meer van Geneve en het bij de baanwielrenners bekende Aigle (Centre mondial du cyclisme). De granieten bergen en de het stralende zonnetje zorgden voor een mooi decor van de wedstrijd waarbij naast deze twee Nederlanders vele sterke Zwitserse teams en een tiental buitenlandse talenten van het Centre Mondial du Cyclisme ten tonele verschenen.
Vooraf werd er met name door Lars erg uitgekeken naar deze klassieker over 176 kilometer, dit zou van de drie wedstrijden die beide Team Amsterdammers in de afgelopen 8 dagen gereden hebben de meest heuvelachtige zijn. Naast de 2 kilometer lange heuvel, die 5 keer bedwongen moest worden, zorgde ook de wind voor een zware koers.
Ondanks deze elementen verliepen de eerste 70 kilometer koers vrij rustig. Voor Lars zijn gevoel echter te rustig. Na de koers in Schwarzhäusern, waar Lars met amper vermoeide benen over de finish kwam, wilde hij dit niet nog een keer meemaken. Op het moment dat Lars voor de aanval koos waren er reeds drie sterke renners van de grotere ploegen vertrokken en die hadden een voorsprong van 3 minuten opgebouwd. Door goede samenwerking tussen Lars en zijn twee medevluchters werd deze kloof binnen 25 kilometer gedicht.
Na de samensmelting was een groep van 6 man ontstaan en zag Lars mogelijkheden om met deze groep ver te geraken. Echter was ook het Atlas continentalteam deze mening toebedeeld. Zij wisten ook na een achtervolging van ongeveer 25 kilometer met een tiental renners de kloof te dichten. Hierna ontstond een spel waarbij alle sterke ploegen in de 16 man tellende kopgroep probeerden een nieuwe en kleinere kopgroep te vormen. Vaak wist Lars zich te mengen in deze nieuwe vluchtpogingen, pas toen hij zich er een keer bij neerlegde dat hij niet elke keer mee kon zitten reed en weer een groep van 4 weg, zonder Lars. Op het bergje wist Lars nog wel de achtervolgende groep uit te dunnen tot een groepje van 6, maar ook ditmaal voerde de grotere ploegen de controle over wat er gebeurde. Of beter gezegd of wat er niet gebeurde, want van samenwerking in de achtervolgende groep was geen sprake, waarna een uitgedund peloton even voor het ingaan van de laatste ronde aansluiting wist te krijgen en er enkel nog 4 man voorop waren.
In de laatste laatste ronde van 30 kilometer werden echter ook de 4 weer ingerekend. Koos die gedurende de wedstrijd wat verstandiger met zijn krachten was omgesprongen dan zijn ploeggenoot, wist – toen voor de laatste maal het bergje bedwongen werd – bijna nog aansluiting te krijgen bij de nieuw gevormde kopgroep. Echter kwam hij bergop net iets te kort en belandde hij uiteindelijk samen met Lars in de 25 man tellende achtervolgende groep die een minuutje achter de kopgroep voor plek 8 mochten gaan sprinten. Koos wist zoals gewoonlijk weer een mooie sprintje te rijden met een 11e plek als resultaat. Lars volgde enkele plaatsen later als 19e. Al met al een goed resultaat in een zware Zwitserse klassieker, al krabde Lars zich na de koers nog even achter de oren en vroeg zich af of er met deze benen niet meer had ingezeten.