Maar liefst zeven Amstel-leden reden afgelopen weekend Parijs-Roubaix. U zult denken: zeven stuks, ik heb alleen de Markusjes gezien? Wie dan nog meer allemaal? Een klein verslag van het zonnige koersweekend op de keien.
Vooruit, ze reden niet alle zeven de wedstrijd. Wél deden dat Riejanne en Femke Markus, en ook Julian Vergouw. Femke en Riejanne waren lang in de eerste groep te zien en vooral Femke – een fervent kasseien liefhebster – reed zich in de kijker met een knappe 18e plaats. Riejanne kwam licht teleurgesteld als 31e over de streep, met naar later bleek, een coronabesmetting onder de leden. Ook Julian had een teleurstelling te verwerken. Na een goede start reed hij bij de eerste Junioren de kasseien op, maar een ongelukkige manoeuvre leidde tot een kapot wiel waarna hij moest wisselen en achtervolgen, gevolgd door een crash…en een DNF. Heel jammer, maar Julian kennende haalt hij hier inspiratie uit voor volgend jaar.
En wat een prachtig wielerfeest is dat toch. De heroïek van de kasseien, het stof, het afzien de aankomst op de wielerbaan en het enthousiaste publiek, van jong tot oud. Drie Amstelmasters (Deen, Broex en Van de Weerdt) besloten zich eind vorig jaar in te schrijven om zich ook een keer onder te dompelen in de “Hel”. Dat (een hel) was het in oktober inderdaad, maar nu was het niet echt een hel, niet eens vagevuur, wat Renaat allemaal ook beweerde. Wél misten ze daarmee het ook niet onbelangrijke clubkampioenschap. Dat was een minpuntje.
De mannen stonden om 7.00 uur in het nog koude Bussigny met honderden anderen te wachten op de start van de langste toer-afstand, de 170 km met álle 30 kasseistroken. Dat betekende een start met een groot peloton en dringen voor de eerste strook (Troisvilles). Dat was even wennen: wegstuiteren, bidonnen die overboord gingen, af en toe blind sturen, maar de ene na de andere strook werd daarna goed verteerd waarna de drie Masters lekker meepeddelden in de eerste groep van een man of 25. Een groep die op elke strook uit elkaar rekte, maar meestal op het asfalt weer samenkwam. Auke reed na 70 km op de laatste strook vóór het Bos van Wallers lek en moest de groep laten gaan waarna hij daarna lekker in verschillende groepen doorreed tot in Roubaix. Romke en Pierre reden nog een tijdje soort van “koersend” door, maar op de strook van het écht vreselijke Bos raakte Romkes velg licht ontwricht waardoor hij ook lek reed. Samen reden ze daarna kop over kop naar Roubaix. Pierre herhaalde meermaals dat ze “hárd reden” en indruk maakten, maar daar hoorde je later niemand meer over. Op de foto’s zag het er in elk geval wel mooi uit, ook belangrijk. Bij aankomst op de baan kwamen ze nog een Braziliaanse Amstelverrassing tegen die een kortere afstand had gereden. Toch mooi.
Na het gebruikelijke biertje en verdiende frietje mét konden de mannen op de sfeervolle tribune van het oude stadionnetje nog genieten van de finale van de dames (op scherm) en live de aankomst op de baan. Daarmee was het Roubaix-weekendje nog niet af, want na de terugreis naar het sfeervolle B&B (midden op het slagveld van Cambrai – 1917, met onvoorstelbaar veel slachtoffers in een paar weken) wachtte op zondag nóg zo’n prachtige Roubaix-dag.
Want alle ingrediënten voor een superdag waren er: beetje ontbijten, fiets een doekje geven, rondje fietsen op een paar stroken, café-tje opzoeken en samen met de plaatselijke fans zien dat er al waaiers getrokken worden, de Junioren aanmoedigen (maar helaas Julian niet meer zien), stokbroodje eten bij de auto, biertent bij Orchies met groot scherm opzoeken, dan passage op km 60 van de meet zien, daarna snel naar de Carrefour de l’Arbre en Van Baarle net zien ontsnappen en daarna op een scherm de finish zien. En dan weer terug naar huis om nog éven de laatste 30 km terug te kijken. Wat een koers en wat een sfeer, en dan ook een beetje idee hebben bij koersen op de keien. De Masters waren tevreden.