Gravel One Fifty: Hersens uitzetten

In en om het Drentse Peize vond afgelopen zaterdag de volgende van de UCI World Gravel wedstrijden plaats, de Gravel One Fifty. Zoals de laatste tijd steeds was De Amstel er met een flinke vertegenwoordiging bij. Sommigen met het doel om zich (nog) te plaatsen voor het WK, anderen om gewoon een mooie Gravel koers te rijden. Maar deze keer geen lekkere snelle gravelkoers, maar de Blubber One Fifty, of de ACC One Fifty. Er waren dan ook de nodige DNF’s te noteren. Maar zowel de survivors als de afstappers weten dat ze onderdeel waren van een epische editie.

Het is eigenlijk al maanden te nat en het was dan ook bekend dat het een wat lastigere koers zou worden dan vorig jaar. Maar toen kwam de vrijdag vóór de koers. De hele dag regen (en een graadje of 13…het is half juli, mind you) en dan moest de zaterdag nog komen. Onderweg naar het noorden verschenen er al onheilspellende berichten op de telefoons van de renners (“Code Geel in voor de noordelijke provincies” en “Parcoursupdate: aanpassingen mogelijk!”). In het restaurant in Roden (hele goede Spaghetti a la Norma!) verraadden de plassen buiten al dat het nog steeds regende en ook in de appgroepen verschenen steeds meer plaatjes van ondergelopen stukken parcours. Maar ook een enkel stukje droog, en, heel belangrijk, voor zaterdag was er vriendelijker weer voorspeld. De renners konden dus rustig gaan slapen, en ze zouden het wel zien; kortom de normale wedstrijdspanning voor een gravelkoers over 150 km. Onder normale omstandigheden al niet misselijk. Maar als ze geweten hadden wat hen te wachten stond, dan hadden ze zich waarschijnlijk wel zorgen gemaakt en slecht geslapen.

Survival of the fittest (mens en materiaal)
En toen was het zaterdagochtend rond 7.30 uur en verzamelde een rennersmassa zich bij de start. Droog, wat wind, maar ook hier en daar een blauw plekje in het wolkendek. Prima koersweer. De organisatie had in haar wijsheid besloten dat de Elite mannen en de vrouwen (beide een pelotonnetje van ca 100) en de 19 – 35 jaar mannen (ca. 400) een eigen start hadden. Maar daarna werden alle leeftijdscategorieën op een hoop gegooid. Dat waren er dus ruim 1200 die zich over het startmodderveld door het hek naar buiten moest worstelen, waarna de eerste tien kilometer met veel asfalt gebruikt kon worden om op te schuiven naar de juiste plek. Welnu, dat is niet makkelijk in een op hol geslagen peloton. Maar goed, er stond nog een paar uur koers te wachten en vele zware stroken. Zware stroken, dat is zacht uitgedrukt. Zeker voor de groepen later in het startveld toen het parcours alleen maar meer uitgereden was. Soms was het kilometerslang duwen, stoempen, trekken, manoeuvreren, laveren van spoor naar spoor en om en door plassen. En dan is er een moment bij iedereen, dat die ene vraag opkomt: Wat ben ik hier aan het doen?
Maar die vraag moet je heel snel in het hoekje van de ongewenste gedachten stoppen. Of beter nog:  je hersens uitzetten en voortgaan. Sowieso níet denken aan: die renner die je net vlak voor je kniehoog door een plas zag fietsen (zelf ook doen); en ook niet aan die renner die je het prikkeldraad ziet insturen; niet aan die renner die je net kopje onder de sloot in zag verdwijnen (die zal toch wel kunnen zwemmen); en ook niet denken aan die bijna valpartijen die je de hele tijd zelf had. Maar ook vergeten dat je remmen het bijna niet meer doen en dat je zuigers uit blijven staan waardoor het overgebleven deel van je remblokje continu aanloopt (wat een kabaal!); wel denken aan remmen héél ver voor een bocht (en soms met je schoenen), maar niet denken dat dat soms erg link is. Niet denken aan die ketting die van schuurpapier lijkt te zijn. En al helemaal niet denken aan de vier, vijf, zes, zeven of misschien wel acht stortbuien waarin de wegen weer helemaal onderliepen, je tot de laatste draad nat wordt en je letterlijk geen hand voor ogen meer ziet. En niet aan de wind die af en toe fel aantrok. En al helemaal niet die renners die je soms in foliedekens langs de kant van de weg ziet wachten tot ze vervoer naar de finish hebben. En op het moment dat je met 7 km per uur aan het stoempen bent en je ziet het bord “NOG 50 KM” dat je even aan het rekenen slaat hoe lang dat is met deze snelheid: niet doen. En ook niet aan het materiaal van de fiets dat je moet gaan vervangen…. Kortom níet denken, hersens uit! En gewoon doorgaan.

Doorgaan werkt
De renners die voortdeden kwamen uiteindelijk aan de streep. Want uiteindelijk kom je er toch, en gelukkig zaten in de laatste 20 km veel asfaltstroken en was de wind mee. En als je finisht is de voldoening des te groter. Zij – de finishers en ook de afstappers – hadden allemaal hun verhaal. En die afstappers, dat waren er veel. Er waren er ook die van te voren de pijp al aan Maarten gaven (misschien slim). De startlijsten waren groter dan de uiteindelijk gestarten.
Zo stonden er in de 55+ 130 op de startlijst, en uiteindelijk 54 in de uitslag. En dat zal vrij representatief voor het totale beeld geweest zijn.

Zonder check op feitelijke juistheid, laat staan volledigheid, de verhalen van de Amstelrenners en hun uitslag:
Ingeborg Kers: 9e in de vrouwen 35-. Geplaatst voor WK. Niet afstappen, maar doorgaan. Komt niet bij Ingeborg op.
Jasper Ockeloen:  4e in de Elite categorie. Sprintte om de tweede plaats. Hij is dan ook gravelprof en Clubkampioen. “Episch, uhm, best leuk wel zo’n modderkoers”.
Koos Jeroen Kers: 9e in de 35+. De nummer 4 van het WK ’23 zat er helemaal door. Komt niet vaak voor. Remmen waren ook compleet weg.
Caspar Hermans: 5e in de 55+. Verraste met de bandenkeuze: 55 mm voor en 45 achter. Had wel een paar glijpartijen, maar op de zandstroken was het zo gek niet. In de modder misschien minder. Zijn debuut in een klein campertje belemmerde hem niet om gewoon weer sterk te zijn.
Auke Broex: 6e in de 55+. Wist bij de finish zeker dat Pierre Deen voor hem zat. Maar dat was niet waar. Dan moet hij wel echt stuk hebben gezeten.
Pierre Deen: 12e in de 55+. Was vorig jaar tweede en leek lang op weg naar een herhaling daarvan. Veer brak na meerdere crashes en kwam uiteindelijk compleet uitgewoond over de streep.
Suzanne Mulder: DNF. Vaste podiumklant op de weg begon al niet helemaal fit, boog half koers af. “Het was te apocalyptisch”. Kon vriend Geert nog wel naar top-10 aanmoedigen.
Jan Dijstelbloem: DNF. Plannen meestal groot, de basis wat smal. Het hielp ook niet mee dat het bad van het hotel erg aanlokkelijk was. Mentaal geknakt door de eindeloze loopstroken half koers uit de wedstrijd. Moest wel nog lang wachten op maat Willem, maar dat wachten kon mooi in bad.
Sander Boerkamp: DNF. Ging nog lang mee op goede klassering, gestopt bij km 106. Hard gevallen en remmen blokkeerden uiteindelijk volledig. Koos voor de snelste weg naar de finish.
Michael Breedt: DNF. Was op koers naar een topklassering. Vond “een ordinaire moddercros van 150 km, eigenlijk wel gaaf!”. Maar remmen waren op en vond het onverantwoord door te gaan. Had duidelijk zijn hersens nog aan.
Sander Baars: DNF. Kwam twee keer ten val waarbij de derailleur uiteindelijk afbrak. Was toch opvallend vrolijk dat hij aanwezig was bij dit unieke evenement.

De UCI koersen gaan nog hier en daar door, maar degenen die het WK wilden rijden hebben zich inmiddels wel geplaatst. Begin oktober in Leuven.
De uitslagen: Mylaps staat hier.

En een illustratie in beeld:

 

 

Reacties zijn gesloten.

Ondersteund door WordPress | Thema: Baskerville 2 door Anders Noren.

Omhoog ↑